Recensie: Walt, Jean en de sprookjeswinkel en De bosrandcup, Theodore van Houten

Het compacte boekje Walt, Jean en de sprookjeswinkel en De Bosrandcup bevat, zoals de titel al doet vermoeden, twee verhalen die je kunt voorlezen aan wat oudere kinderen, of die kinderen zelf kunnen lezen. Het grappige is dat deze twee verhalen eigenlijk geschreven zijn voor de dromerige opa Theodore van Houten, voor zijn kleinkinderen. Die vonden het echter zo leuk dat opa Theorode ze besloot te bundelen in een boekje, waarbij Elsbeth Gorter zorgde voor de illustraties.

In het eerste verhaal kom je Walt en Jean tegen. Zij komen in een groot warenhuis ‘het wespennest’, waarbij ze door alle afdelingen mogen lopen. Tot ze op een heel bijzondere afdeling komen: de sprookjesafdeling! Daar worden attributen uit allerlei sprookjes verkocht: sprookjesschoenen, -muiltjes en -laarzen, vliegende tapijten, glazen bollen en bezems. Een enorm assortiment, met verschillende knipogen naar bekende en minder bekende sprookjes, die vooral door de verkoopmedewerker worden duidelijk gemaakt. Het nadeel zit hem een beetje in de hoeveelheid attributen: dat zijn er zo veel, dat het wat langdradig wordt, en het verhaal een beetje vervalt in een opsomming van leuke grapjes.

Het tweede verhaal, De Bosrandcup, zit ook vol woordgrapjes en gooit het over een heel andere boeg: de sportwereld. Voetbal, in het bijzonder, waarbij je – als je een beetje op de hoogte bent van voetballers en de actualiteit – veel grapjes en woordspelingen zult ontdekken. De Bosrandcup speelt zich af aan de bosrand, een derby tussen Grachtengordeldieren en Go Ahead Egels. De favorieten gaan ten onder in de heftige strijd, waarbij de bal sneuvelt op de egelnaalden. Het verhaal De Voetbalclub is een plastische omschrijving van het spel dat volt. Een niet zomaar effe gelopen wedstrijd, die besluit met de uitreiking van de Bosrandcup.

Beide verhalen zijn vooral leuk voor volwassenen om te lezen, dankzij de vele woordgrapjes en toespelingen op van alles en nog wat. Het gros van die grapjes zal aan kinderen voorbij gaan, zeker voor de wat jongere doelgroep. Het boekje is geschikt voor kinderen tot en met een jaar of acht: dan zullen meisjes vooral smullen van het eerste verhaal, en jongens zullen wegkruipen in het tweede deel.