Haarlem staat bekend om de vele hofjes die de stad rijk is. Hofjes waar vroeger veelal de ouderen woonden, genietend van hun rust, een stukje bescherming, sociale controle en natuurlijk wat begeleiding in de zaken waarin ze zelf niet meer konden voorzien. Het bijzondere van deze hofjes is echter dat je ze meestal niet eens ziet, tenzij je ze echt weet te liggen. Verscholen achter dichte poorten kom je in deze kleine paradijsjes terecht. Door deze kleinschalige onderkomens, het vele groen en de weelderige bouwstijlen komt de stad op bezoekers over als een dorpje. En dat terwijl Haarlem maar liefst 150.000 inwoners telt: de dertiende gemeente van Nederland.
Hoffelijk Haarlem
Net als zoveel steden was Haarlem in vervlogen tijden een broeiplek van gilden, handelsmaatschappijen en religies. De vele hofjes getuigen van de hoffelijkheid: ook aan de ouderen werd gedacht. Zodra zij niet meer voor zichzelf konden zorgen, konden veel ouderen rekenen op steun van buitenaf.
Helaas zijn de meeste hofjes goed verborgen in het straatbeeld. Maar ze zijn overdag wel allemaal te bezichtigen: pas ’s avonds gaan de poorten dicht en zijn ze alleen toegankelijk voor de huidige bewoners. Op de gevelstenen, te vinden boven de toegangspoorten, en in ingemetselde gedenkstenen wordt duidelijk voor wie de hofjes bestemd waren en vanuit welke hoek de inwoners steun konden verwachten.
Hoewel de meeste woningen aan de hofjes al talloze malen vernieuwd en gerenoveerd zijn, is de stijl en uitstraling van zo’n hofje behouden gebleven. De ene plek is echter de andere niet. Waar je bij het ene hofje terug gaat in de tijd, met leuke, klassieke details en decoraties en een uitstekend verzorgde tuin, vind je in een ander hofje een speelsere benadering, met een closetrolhouder aan de wand als bloempot of een oude, inmiddels vergane scooter als standbeeld, aanschouwd door een stenen kikker. Kijk dus vooral goed rond als je zo’n hofje binnentreedt, want één ding is zeker: vanaf de straat doe je ze geen eer aan!
De leukste hofjes in Haarlem:
- Het Hofje van Slaats (1730), Jansweg 39. De 30 huisjes waren bestemd voor oudere, gereformeerde vrouwen.
- Het Hofje van Bakenes (1395), Wijde Appelaarsteeg 11(hoofdingang). Herbouwd in de tweede helft van de 17e eeuw. De gevelsteen vermeldt: ‘Hofje van Bakenes, voor vrouwen acht en twee maal zes’. Oorspronkelijk bestond het uit 13 huizen voor 20 vrouwen, 8+(2×6), van minstens zestig jaar oud, (8+2)x6, bij de herbouw in 1663 was er plaats voor slechts 12 vrouwen.
- Proveniershuis en hof (1707), Grote Houtstraat 144. Oorspronkelijk was het een klooster, later een oefenplek voor de schutterij. In eerste instantie waren de huizen (gebouwd in 1682) bedoeld als herberg voor mannen. Zonder succes, waardoor ze in 1707 in gebruik werden genomen als Proveniershuis, waar mannen, nadat ze zich hadden ingekocht, kosteloos konden blijven wonen tot aan hun dood.
- Bruiningshofje (1610), Botermarkt 4: Het kleinste hofje van Haarlem. Het bestond slechts uit vijf huisjes en tijdens een renovatie is het aantal tot vier teruggebracht. Ook zijn de blinde muren voorzien van ramen, afgewerkt met sfeervolle rood-witte luiken.
Stadsbeelden
In de hele stad hoef je maar om je heen te kijken of je ziet wel iets interessants. Dat komt deels door de mengeling van oud en nieuw, maar ook doordat alles in een buitengewone staat van onderhoud is. Zo wisselen strakke, kubistische nieuwbouw en vele oude elementen elkaar in razend tempo af en moet je niet raar opkijken als je het ene moment geniet van het art-deco interieur van de Douwe Egberts-winkel en het volgende moment je laat verbazen door het sobere interieur van de Gotische Sint-Bavokerk met zijn imposante orgel, of de rijkelijk gedecoreerde gevel van het Teylersmuseum.
Kijk ook naar de vele kleine details in de stad. Naast de vele wapens die zijn ingemetseld zijn er legio andere elementen waar je aandacht aan kunt schenken. Denk bijvoorbeeld eens aan een eenvoudig element als een straatlantaarn, die natuurlijk ook het straatbeeld bepalen en zo hun eigenaardigheden kennen. Of de gevels zelf, want de typische trapgevels en klokgevels zijn onlosmakelijk verbonden met onze eigen Gouden Eeuw. Of de Grote Markt, die enige jaren geleden volledig is gerenoveerd, maar daardoor wel volledig autovrij is geworden. Hieraan vind je onder andere de Vleeshal, de Hoofdwacht, het grootse Stadhuis en natuurlijk het beeld van Laurens Janszoon Coster, die al sinds jaar en dag uitkijkt over de bedrijvigheid op de markt.
Komen en gaan
Het Centraal Station van Haarlem is nog vrijwel geheel origineel, gemaakt in natuursteen (roze graniet) met tegeltableaus aan zowel de linker- als rechterzijde. Het bijzondere van het station, dat in 1908 is afgerond, is dat het volledig in de Jugendstil is gebouwd. Mooi vormgegeven, goed onderhouden, en het is leuk om te zien welke functies de oude delen vandaag de dag vervullen. Zo is het aankomstgebouw, waar mensen uit hun koetsen konden stappen, tegenwoordig in gebruik als fietsenstalling.
Het originele station is terug te vinden op perron 3/4. Daar vind je verschillende wachtkamers per klasse. Boven iedere ingang vind je een tegeltableau, waarop een aantal symbolen staan verwerkt. Zo toont een zwaluw de snelheid, de treinen (helaas Amerikaanse treinen in plaats van Nederlandse, zo onbekend waren de treinen dus nog!) voor transport en twee telegraafpalen voor communicatie. Naast de wachtkamer voor de eerste klasse is er ook nog een voor de tweede en derde klasse. Geniet ook vooral van de interieurs van deze kamers, want hoewel ze al sinds jaar en dag niet meer als zodanig gebruikt worden zijn ze nog wel origineel. Een stukje verder op het perron vind je overigens de ‘vierde klasse’, de wachtkamer voor krankzinnigen. Aan de nadere zijde van het perron zie je een steen met houten opbouw, gebouwd in de Jugendstil. Deze post werd gebruikt om in geval van een stroomstoring toch nog te kunnen reizen.
Musea
Wil je even wat cultuur snuiven? Dan ontbreekt het ook niet aan musea in Haarlem. Het Frans Halsmuseum is volledig gewijd aan de bekende Nederlandse schilder. Naast zijn omvangrijke verzameling is er ook altijd aandacht voor andere meesters uit de Gouden Eeuw. De vaste expositie wordt aangevuld met één of meerdere tijdelijke tentoonstellingen. De collectie van het museum draait om de Nederlandse schilderkunst uit de 16e en 17e eeuw. Voor Hedendaagse kunst heeft het museum De Hallen opgericht, welke te vinden zijn op de Grote Markt. Een ander museum waar je echt niet omheen kunt, is het Teylersmuseum. Dit museum bestaat al sinds 1784. Het is dan ook een eerbetoon aan de verwondering en de verlichting. In een periode waarin mensen op zoek waren naar kennis en informatie over de wereld om hen heen, ontstond een bonte verzameling aan fossielen, mineralen, boeken, apparaten en nog veel meer. Er werd zelfs wetenschappelijk onderzoek naar verricht! En – op de wisselende exposities na – staat het nog net zo als bijna 300 jaar geleden. Je stapt dus letterlijk een andere wereld in en waant je zo’n beetje in de magische wereld van Harry Potter!