Fotograferen is een vak apart. Hoewel er steeds meer mensen fotograferen (met een smartphone heb je altijd een camera bij je, toch?) is het duidelijk dat sommige mensen er beter in zijn dan anderen. Naast ervaring en technische kennis zijn er genoeg manieren om een betere foto te maken. Zo maak je een betere foto zonder technische kennis!
Vertrouw op de techniek
Fotografen van de oude stempel zullen je zeggen dat je alle instellingen zelf moet bepalen: van het diafragma tot de scherpstelling, de ISO-waarde en de witbalans. En ja, daarmee leer je wel hoe een camera werkt, en hoe je hem kunt bijsturen als het nodig is, maar vergis je niet: de techniek is ontzettend ver gegroeid in de afgelopen jaren. Je kunt voor de meeste dingen prima vertrouwen op de automatische stand. Laat de technische kennis van de fabrikanten hun werk doen en de belangrijkste instellingen voor je maken! Zo kun jij je richten op de sfeer van je foto. Ik durf namelijk rustig te stellen dat een goede fotograaf met een eenvoudige smartphone een mooiere foto kan schieten dan een beginner met veel technische kennis en een kofferbak vol apparatuur. Maar vergis je niet: diezelfde goede fotograaf haalt natuurlijk veel meer uit een situatie als hij toegang krijgt tot diezelfde kofferbak met apparatuur!
Licht
Zorg bij het fotograferen altijd voor het juiste licht. En dat is anders dan ‘heel veel licht’. Wil je namelijk een sfeerfoto maken, dan is wat minder licht of één lichtbron veel krachtiger. Wil je een vrolijke, energieke foto? Dan zorg je voor veel indirect licht en weinig schaduwen. Een camera met een grote sensor kan beter omgaan met een situatie met weinig licht, maar er zijn steeds meer smartphones die geweldige foto’s in donkere omgevingen kunnen schieten.
Compositie
Waar het vaak misgaat, is de compositie. Je onderwerp in het midden van de foto klinkt aannemelijk, maar zorgt vaak voor een saaie foto. Activeer daarom het raster op je telefoon. Zorg dat je onderwerp op één van de lijnen zweeft – en beter nog: op het kruispunt van twee lijnen. Dat zijn interessante punten, die de aandacht trekken. Let ook op de richting van je onderwerp: loopt of kijkt dat de foto in of uit? Ook dat geeft een andere dynamiek. Daarmee maak je een foto al meteen spannender. Is iets centreren in een foto slecht? Helemaal niet. Soms is het een bijzonder krachtige techniek. Maar je onderwerp hoeft helemaal niet in het midden te staan. Speel met die locatie!
Het type camera
De camera waarmee je fotografeert, maakt veel verschil. Het is dan vooral de sensor die het hem doet. Eigenlijk is het zo: hoe groter de camera, hoe beter het resultaat. Een mooie tussenweg tussen een grote spiegelreflex en je smartphone is een systeemcamera. Je kunt meer spelen met een onscherpe achtergrond, je krijgt veel minder snel last van ruis en met een ‘normale’ camera heb je het voordeel dat je lenzen kunt wisselen. Een andere lens geeft namelijk een ander effect of uitstraling!
De lens
Toch een stukje technisch – zonder al te technisch te worden. Werk je namelijk met een systeemcamera en losse lenzen, dan is de keuze van je lens en de gekozen brandpuntsafstand heel belangrijk. Ze hebben namelijk een ander effect, naast zoomen. Ze vertekenen je wereld! Heb je bijvoorbeeld een van de populaire Canon lenzen, de 18-135mm, dan kun je bij 18mm heel veel van je omgeving laten zien. De randen worden wat verbogen, alsof je de wereld rond maakt. Als je mensen fotografeert, laat je ze liever niet aan de rand staan… daar maak je geen vrienden mee! Rond de 50mm is het resultaat ’natuurlijk’, zoals we het zien met onze eigen ogen. Vanaf dat punt wordt alles wat kleiner en compacter. Dat kun je goed zien als je drie foto’s naast elkaar zet, met je onderwerp even groot. Bij 18mm lijkt de wereld veel groter dan wanneer je inzoomt tot 135mm!